01
/
01
/

Wat is de belichtingsdriehoek en hoe werkt het?

De belichtingsdriehoek. Een term die jij waarschijnlijk non-stop hoort als beginnend fotograaf of filmmaker. Maar wat is de belichtingsdriehoek? Is het belangrijk voor mij? Hoe leer ik er meer over? En nog belangrijker: hoe zorg ik er nou voor dat ik hier binnenkort nooit meer over na hoef te denken?

De belichtingsdriehoek is een vaak voorkomend iets, zo wordt er onderling tussen fotografen en videografen veel over gesproken. Dit artikel leggen we je alles over de belichtingsdriehoek uit.

Waar staat de belichtingsdriehoek voor?

De belichtingsdriehoek is een verzamelterm voor de volgende drie elementen in fotografie die zoals de naam al zegt de belichting van je foto bepalen. De verzamelterm bevat de volgende instellingen: sluitertijd, het diafragma en ISO. Ze zijn met elkaar verbonden, hebben voordelen, nadelen en effecten die een grote impact hebben op hoe je foto eruit komt te zien.

Wat is sluitertijd?

Laten we beginnen met sluitertijd. De sluitertijd is het meest voor de hand liggend en het makkelijkste te begrijpen. Met de sluitertijd bedoelen wij feitelijk gezien hoelang het duurt voor de camera om een individuele foto te maken. Als iemand zegt ‘ik heb een sluitertijd van 1/60’ste’. Dan bedoelen zij dat het de camera een 60’ste van een seconden kost om een foto te maken.

Om een foto te maken wordt een camera sensor of film blootgesteld aan licht. De hoeveelheid tijd waarin de sensor/film is blootgesteld aan licht bepaald hoeveel licht er op de sensor komt en daarmee dus ook hoeveel licht je foto opvangt.

Met een sluitertijd van 1’60’ste vangt de camera sensor dus een heel stuk minder licht op dan bij een sluitertijd van 30 seconden. Het verschil in de hoeveelheid licht die binnenkomt wordt ook wel een ‘stop’ genoemd. Dit is een verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht. Hier later wat meer informatie over!

Een camera bepaalt de hoeveelheid tijd waarin de sensor of de film wordt belicht met de ‘shutter’ of sluiter in het Nederlands. Dit is een mechanische luikje die normaal voor sensor licht en licht weghoudt.

Op het moment dat jij op de knop drukt, schiet de sluiter open en wordt de sensor blootgesteld aan licht. En dat doet deze natuurlijk zolang als jij of de camera hebt ingesteld. een 60ste van een seconden in ons voorbeeld dus. Daarna schiet de sluiter weer voor de sensor en heb je de foto gemaakt.

Vaak spreken mensen over een gesloten sluiter of een open sluiter. We praten over een open sluiter wanneer het balkje niet voor de sensor zit en waarmee deze wordt blootgesteld aan licht. We hebben het over een gesloten sluiter als de sluiter voor de sensor zit.

Wat zijn de effecten van verschillende sluitertijden?

Elk element in de belichtingsdriehoek heeft ‘bij effecten’. De sluitertijd dus ook. De effecten van verschillende sluitertijden zijn gelukkig best wel simpel.

Bij een ‘korte sluitertijd’ ofwel, de sensor is voor maar een hele korte tijd blootgesteld aan licht. Zul je zien dat de ’tijd bevriest’ in de foto. Je fotografeert precies de bewegingen die de sensor ziet tijdens het maken van de sensor. Denk bijvoorbeeld aan een sporter die een actie maakt en dit perfect scherp ziet.

Bij een lange ‘sluitertijd’ ofwel, de camerasensor is voor een langere periode blootgesteld aan licht. Heeft het tegenovergestelde effect. De sensor neemt alle bewegingen en licht dat gereflecteerd wordt op.

Als je dus door het frame loopt bij een sluitertijd van 30 seconden, zul jij jezelf dus meerdere keren ‘wazig’ zien. Een korte sluitertijd is dus ideaal voor een sportfotograaf.

Maar als jij het water wazig wilt maken in een landschap shot, wil je waarschijnlijk een lange shutter gebruiken.

Er zijn verder een aantal belangrijke ‘guidelines’ om te weten als je net begint met het handmatig instellen van je sluitertijd. Het eerste belangrijke aspect is de minimale sluitertijd die je nodig hebt om zonder statief te kunnen schieten.

Zoals ik al zei, een lange sluitertijd maakt bewegingen in je foto wazig. Aangezien jij ook altijd beweegt, neemt een camera dit dus mee. Dit is bij een snellere sluitertijd geen probleem, maar bij een lange sluitertijd kan dit echt je foto verpesten.

Zorg er altijd voor, zeker als beginner dat de sluitertijd van je camera altijd het dubbele is van ‘focal length’ ofwel hoe ver jouw lens is ingezoomd of uitgezoomd. Bij een focal length van 25mm moet je dus altijd een minimale sluitertijd van 1’50’ste gebruiken en bij een 100mm lens altijd een sluitertijd van 1’200’ste.

Nu zullen er een aantal meer ervaren fotografen zijn die heel veel problemen hebben met mijn bovengenoemde advies en niet geheel zonder goede reden. Dit is geen precieze wetenschap. De stabiliteit van je handen/armen, de focal length van je lens, het onderwerp voor de camera en aspecten als sensor stabilisatie en lens stabilisatie kunnen hierbij een grote impact hebben. Maar als je net begint, is dit een hele goede basis om vanuit te gaan. Voel je dus ook volledig vrij om hiermee te experimenten als je het instellen van de sluiterstand een beetje onder de knie hebt.

Analoog fotograferen

Als je analoog wilt gaan fotografen, is het wel slim om deze nummers te leren aangezien het moeilijker is om direct van je camera af te lezen wat je precies moet hebben en geen test foto’s kunt maken. Je kunt ook hele stops instellen in je lichtmeter en het daarop aflezen zoals wij doen. Maar het uit je hoofd leren is bij analoge fotografie best wel nuttig. 

Sluitertijd in videografie

Bij video werkt de sluitertijd hetzelfde als bij fotografie. Er komen wel wat extra dingen kijken, aangezien je het niet hebt over 1 foto, maar over 25 foto’s per seconde (in Europa tenminste). Aangezien je beweging wilt vastleggen in video, speelt motion blur een belangrijkere rol.

Je hebt het niet meer over de motion blur in 1 foto, maar over je gehele scene. De meest natuurlijke hoeveelheid motion blur in je shots bereik je als je sluiterstand het dubbele is van je framerate.

Je framerate is de hoeveelheid foto’s die je camera maakt per seconden om een video te kunnen maken. In Europa is de standaard 25 fps, dus je framerate zou 1/50’ste van een seconden zijn. In Amerika is dit anders. Daar filmen ze over het algemeen met 24fps, omdat het simpelweg goedkoper is.

Dit heet een 180-shutter. Mocht je dus een camera gebruiken waar ze een ‘graden shutter’ gebruiken. Zit je met een 180-shutter altijd goed.

Maar 24 fps is toch het mooist en meest cinematisch? Waarom zou ik dan 25 fps schieten? In Amerika schieten ze inderdaad in 24 fps. Dit is de laagste framerate waarin mensen normale beweging zien. Schieten in 24 fps verspilt minder film dan schieten in 60fps en is daarom dus goedkoper. Dit is de enige reden dat de standaard voor films in America 24 fps is. En nog steeds is.

In Europa schieten ze meestal in 25 fps (PAL). Dit geldt zowel voor film als video, in Amerika schieten ze video in 30 fps (NTSC). Films in een Nederlandse bioscoop zijn ook altijd in 25 fps geschoten.

De reden dat ik iedereen in Europa aanraad om in 25 fps te schieten, is omdat je materiaal hierdoor overal goed vertoond kan worden. Daarbuiten is het verschil tussen 24fps en 25fps te klein om te zien door het menselijk oog. Schieten in 25 fps zorgt er wel voor dat de audio van de video beter klinkt.

Waar staat diafragma voor?

Het tweede element in de belichtingsdriehoek is het diafragma. Ik wil je alvast waarschuwen, diafragma is het meest irritant om te leren en kan als een beginneling super verwarrend zijn.

Diafragma is de opening van je lens. Of wel hoeveel licht je lens doorlaat. De beste manier om dit te beschrijven is om het te vergelijken met de pupillen van het menselijk oog. Als het donker is, worden je pupillen groter en als er veel licht is, worden ze kleiner. Een lens heeft precies hetzelfde mechanische.

Een diafragma is opgebouwd uit verschillende lenzen. Op die manier kan de opening groter en kleiner worden. Het diafragma wordt aangegeven met het f-getal. Het f-getal wordt ook wel is f-stop genoemd.

Wat zijn de effecten van verschillende F-stops/ F-getallen?

Als je het f-getal aanpast, verander je daarmee de grootte van het diafragma. Een groot diafragma (open lens) wordt aangegeven met een laag of klein f-getal. Een klein diafragma (gesloten lens) wordt aangegeven met een hoog of groot f-getal

Dus hoe lager het getal is, hoe groter het diafragma en hoe kleiner de scherptediepte. Er is dus een kleiner gebied scherp, want hoe groter de opening hoe meer licht er op de lens valt. Hieronder zie je een voorbeeld.

Wat dus betekend dat hoe hoger het getal, hoe kleiner het diafragma, hoe groter de scherptediepte is. Er is dus een groot gebied scherp, want hoe kleiner de opening hoe minder licht er binnen kan vallen. Zie hieronder een voorbeeld van een hoog f-getal.

Dus kort samengevat. Hoe kleiner het f-getal, hoe groter de lens is. Er valt nu meer licht op de lens, waardoor de scherptediepte dichtbij is. Wat inhoud dat er weinig scherp is. Met als tegenovergestelde een hoog f-getal, dus een kleinere lens, minder licht dat op de lens valt. Waardoor de scherptediepte ver weg is, het beeld heeft veel scherpte.

Wat is het verschil tussen een F-stop en T-stop?

Diafragmawaarden worden in fotografie dus uitgedrukt in f-stops of f-getallen, maar je hebt ook de t-stop. Wat is nu eigenlijk het verschil tussen die twee?

De F van f-stops of f-getallen staat voor ‘focal length’ (brandpuntsafstand) en de T van t-stops staat voor transmission numbers. Het komt er dus eigenlijk simpelweg op neer dat de F-stops op een theoretische waarde duiden, en de T-stop is een gemeten waarden. Je kan dus zeggen dat een T-stop nauwkeuriger is.

Maar als de T-stops nauwkeuriger zijn, waarom gebruiken mensen dan toch vaker de F-stops? Er zijn drie redenen waarom fabrikanten van objectieven zich eerder focussen op de f-getallen en de t-stops links laten liggen. 

  1. De belichtingsmeters van je camera compenseren de kleine verschillen in belichting tussen twee verschillende objectieven met dezelfde f-getallen, maar met verschillende t-getallen.
  2. Het grootste verschil in transmissie dat je zult hebben is ongeveer eenderde van een stop. Dit is gemakkelijk recht te trekken in de nabewerking. Een f-stop werkt dus makkelijker en prima hier. 
  3. Om elke lens te testen op exacte t-getallen kost veel tijd en geld. Omdat het niet zodanig van belang is voor het functioneren van de lens, is het voor de fabrikanten meestal het geld niet waard.

Bij videografie is dit wel van belang, omdat je meerdere scènes, meestal opgenomen over een tijdspanne van meerdere dagen opneemt. Het opgenomen beeldmateriaal moet matchen, je wilt niet zien dat het een anderen dag is. Het nabewerken van een video is een stuk lastiger dan van een foto. Daarom wordt bij film objectieven de t-getallen wel onderzocht en weergeven.

Wat is ISO?

ISO staat voor een organisatie, de afkorting staat voor International Organization for Standardization. Het laatste onderdeel van de belichtingsdriehoek, nu we diafragmas en sluitertijd hebben gehad. ISO: je ontkomt er als fotograaf niet aan. Het kiezen van de juiste ISO-waarde is een belangrijk onderdeel om de perfecte foto te maken.

De ISO waarde is de lichtgevoeligheid van je sensor. Zonder licht kun je immers geen foto maken, laat staan zien. Zo heb je overdag vaak een lage ISO nodig dan s’avonds. Hierbij gaan we ervan uit dat sluitertijd en het diafragma gelijk blijven.

Het menselijk oog weet zich vanzelf aan te passen aan verschillende lichtsterktes in de omgeving. De camera kun je daar het beste meehelpen, om het beste resultaat te krijgen. 

Waar komt ISO vandaan?

De ISO waarde is afkomstig vanuit het analoge tijdperk. De camera’s hadden destijds nog geen digitale sensor, maar maakte gebruik van lichtgevoelig papier. De lichtgevoeligheid werd aangeduid in ASA. ASA is een oudere variant van ISO. Voordat je dus een foto ging maken, moet je de juiste lichtgevoeligheid kiezen, Het is dus best een luxe dat je dat tegenwoordig gewoon kan instellen.

Wat is het verschil tussen ISO en ASA?

ASA en ISO zijn eigenlijk praktisch gezien hetzelfde. Alleen is ASA een analoge term en ISO een digitale term. Tegenwoordig spreekt eigenlijk iedereen van ISO, of het nou digitaal of analoog is. Een verschil is er dus eigenlijk niet.

De grootte van een camerasensor is bepaald voor het resultaat van de ISO-gevoeligheid. Hoe groter de sensor, des te kleiner de kans op ruis wordt. Dat heeft te maken met afzonderlijke pixels die het licht vangen. Op een kleinere sensor hebben de pixels minder ruimte en meer kans om date te ‘lekken’. Daardoor wordt de kans op ruis dus groter.

Wat voor effect hebben verschillende ISO-waarden voor mijn beelden?

ISO zorgt er dus voor dat je geen ruis om je beeld krijgt. Ruis wil je namelijk in alle situaties voorkomen. Wanneer je op een zonnige dag buiten fotografeert, heb je meestal voldoende aan een ISO van 100 – 400. Pas wanneer er minder licht is, zoals op een bewolkte dag, bij zonsondergang of binnen in een donker huis wil je de ISO-waarde verhogen.

De waarde kan dan vanaf 800 ISO oplopen naar nog hoger. Realiseer je wel dat een hoge ISO-waarde soms gewoon nodig is. Je hoeft niet bang te zijn dat, dat het beeld slechter maakt of dat het een slecht effect heeft op je beeldmateriaal.

Wat is de dynamic range?

Dynamic range stond niet in de inleiding van dit artikel, maar is toch iets wat niet kan ontbreke. Nu alles is uitgelegd van licht op je camera tot sensoren die alles verwerken is dit ook een belangrijk aspect.

Het dynamische bereik van je camera bepaalt eigenlijk hoeveel tinten licht en donker je kan vastleggen. Stel je hebt een situatie met fel daglicht. Je krijgt dan vaak harde schaduwen en overbelichte luchten. Een camera met een groot dynamisch bereik, kan zowel de schaduwen als de witte lichten goed vast leggen.

Dit zorgt er eigenlijk voor dat je het beeld meer detail geeft, je zorgt dat er minder silhouet vorming of uitgebeten witte delen in je foto ontstaan. 

Camera’s hebben een veel kleiner dynamisch bereik dan het menselijk oog. Wij kunnen namelijk in het donker alsnog bepaalde dingen zien. Voornamelijk vormen, maar je bent niet volledig blind. Voor een camera is dit anders, alles is al heel snel gewoon zwart. Je zal dan weer een langere sluitertijd moeten instellen om alsnog details vast te kunnen leggen.

De belichtingsdriehoek

Je kan dus zeggen dat de belichtingsdriehoek toch nog een redelijk ingewikkeld concept is. Er zijn veel dingen waar je rekening mee moet houden of dingen die je eigenlijk gewoon moet weten. Na dit artikel is het hopelijk een beetje duidelijker geworden. We kunnen wel vaststellen dat het begrijpen en toepassen van de belichtingsdriehoek, daadwerkelijk je fotografie kunsten kan verbeteren. Het heeft sowieso een positief effect op het eindresultaat!